Tijd voor cultuur op school
In juni begon de zomer. Het vakantiegevoel was er al, dankzij de tropische temperaturen zo nu en dan. Met rekenen en taal waren ze wel klaar. Nu was het tijd voor spelen en maken, de verbeelding aan de macht!
Zes zomerse beeldende cultuurlessen.
The Big Splash
Eben Haezer, groep 6. Eerder in het voorjaar heeft deze groep een attractiepark ontworpen met gekleurd karton. Nu drie keer een vrijdagmiddag met het schilderij The Big Splash van David Hockney als inspiratie. Wat gebeurt daar? Dat gaan we maken. Zwemmers in een zwembad.
Daar is nog wel wat voorbereiding voor nodig. Eerst meten de leerlingen elkaar op: wat zijn de verhoudingen van het menselijk lichaam? Waar zitten de gewrichten, de scharnieren? Die verhoudingen tekenen ze als een schematisch mensfiguurtje op een vouwblaadje. Daarna tekenen ze hun mensfiguurtje opnieuw, op stevig karton, en zetten ze getekende en geknipte mensfiguurtjes in actieve (zwem)houdingen, naar keuze in een plat vlak of driedimensionaal.
‘Juf, hoe moet een bommetje?’
De zwemmers krijgen een plaatsje in een zelfgemaakt zwembad en ja, er is ook een giftig groen bassin gemaakt met zombies en haaien.
Dikke pret als lijm heel geschikt blijkt om water weer te geven.
Drie bijzondere Tekenskoalle-klassen
Birgit was in 2014-2015 tekenskoalle-coach voor Zuidoost Friesland. In deze rol coachte zij drie leerkrachten bij het tekenen en het bedenken en uitvoeren van tekenlessen in hun groepen.
De groep van Joland
In groep 2 gaf Tekenskoalle- cursist Joland een heerlijke les met ijs als thema en ik was erbij.
De kinderen zijn eerst bezig geweest met het verhaal De ijskraam van Jan en San. Nu improviseren Joland en ik een ijsverkoopster en haar klant. De ijsverkoopster noemt smaakjes en kleuren: geel voor citroen, roze voor aardbei, bruin voor chocolade: welke smaak wil jij? Het roze aardbeienijs of het groene perenijs? In een horentje of een bakje?
De leerlingen vouwen en tekenen een ijskraam met ijsbakken en ijsjes. Hoe kun je met oliepastel een ‘ijs-achtige’ kleur maken? Joland laat het zien: door er witte pastel overheen aan te brengen, kijk maar.
De groep van Wendy
Deze kinderen ken ik al twee jaar. Ik kom nu voor de zesde keer bij hun in de klas en heb gezien hoeveel vaardigheden ze zich al hebben eigengemaakt op tekengebied.
Op Wendy’s verzoek geef ik een les met een kunstwerk als inspiratiebron. Want wát doet een kunstenaar nou precies en hoe kunnen de kinderen daarvan leren? Ik haal langzaam een kunstwerk van Marcel uit mijn tas. Ik vraag: ‘wat zie je?’ De kinderen zien een dier en gereedschap tegelijk. De titel van het beeld? Niet zagen. Ís het een dier, of lijkt het er alleen maar op?
In het lokaal en op de gang zoeken de kinderen dingen die op iets anders lijken: een dier, een gezicht, een landschap. Ze maken een geheim lijstje met hun vondsten. We doen ik zie ik zie wat jij niet ziet om ook de kinderen die het moeilijk vinden op ideeën te brengen. ‘Ik zie een gezichtje’, ‘de zee’, ‘een krokodil’. Het stopcontact wordt snel geraden. De marmoleumvloer lijkt op de zee en een groene wasknijper op een krokodil.
Ieder kind kiest één ding van zijn lijstje om heel precies na te tekenen en daarna de tekening te veranderen in dat waar het voorwerp op lijkt. Voor groep 4 een pittige opdracht, het laatste deel lukt veel kinderen dan ook niet precies volgens plan. Ze zijn heel geconcentreerd bezig met goed kijken en natekenen. Ze spelen al tekenend met overeenkomsten, oorzaak en gevolg, humor: ‘Ik heb de kraan getekend, dat heb ik nog nóóit gedaan. Er komen hartjes uit in plaats van water’. Een jongen heeft nog een tip voor me: ‘deze opdracht moet je ook eens doen met juffen en meesters, daar leren ze heel veel van!’
Aan het eind heeft Wendy een verrassing: de leerlingen krijgen de opdracht nóg een keer, maar nu met stoepkrijt op het schoolplein.
De groep van Aukje
Aukje is op kamp met groep 7-8. Het is de eerste avond. Dat vraagt om een actieve, fysieke, uitdagende en speelse tekenopdracht. Nee, we gaan niet rustig onder een boom het landschap tekenen. We gaan in vier groepen reuzengrote vormen in het landschap maken.
Ik laat foto’s zien van land- art van o.a. Richard Long en Andy Goldsworthy en van de Nazca tekens in het Andesgebergte.
De opdracht staat op een A4tje. Het gereedschap is een emmer, een tuinschepje, een touw en een snoeischaar. En potlood en papier. Het materiaal? Alles wat je kunt vinden zonder iets kapot te maken: zand, takken, dennenappels, bladeren. De plaats is de zandvlakte in Bakkeveen.
En daar gaan ze los. Wij, de begeleiders, staan erbij en genieten. Twee uur later, tegen zonsondergang: ‘moeten we nú al ophouden?’. Het resultaat is vier kunstwerken op de schaal van het landschap: twee spiraalvormen waarvan één abstract is uitgewerkt en één in een fantasievolle Turbo-slak is veranderd, een zandkasteel met een Weg naar rijkdom geplaveid met hindernissen en, in een boom, een reusachtig Nest in vogelvorm.
Twee kunstzinnige afsluitingen van het schooljaar
Een ‘monsterlijke dag’ op de Flambou. Birgit met water, verf en inkt in groep 1-2 en 3-4, Marcel intussen met kosteloos materiaal in groep 5 en 6.
En een spetterende middag waterpret op de Hoekstien.
Mogelijk ziet u onder deze tekst een advertentie.
De inhoud hiervan heeft niets met AlleskAn te maken.